vrijdag 7 april 2017

De theorie achter moderne (Free) race zeilen

Uit den ouden doos (eerder gepubliceerd op www.Zerobeaufort.nl)

Moderne race zeilen laten een board haast op het water plakken. Board merken bouwen een beetje tailrocker in om dit te compenseren, om zo de boards vrijer te laten varen. Moderne racezeilen hebben een grotere buiging van de mast hoes met een grotere voorspanning. Dit resulteert in een grotere spanning in het zeil. Hierdoor heeft het zeil een grotere stabiliteit  en een hogere flex. Een zeil met minder luffcurve geeft een softer gevoel en is minder direct. Alle zeilen worden ontworpen op een bepaalde mast van een bepaalde lengte en stijfheid. Door de voorgeschreven mast te gebruiken bij je zeil ben je er zeker van dat het zeil wordt zoals de ontwerper het bedoeld heeft, maar experimenteren kan ook goed helpen om je zeil beter te leren kennen. De hoeveelheid twist van een zeil ligt gevoeliger, want deze wordt mede bepaald door de hoeveelheid downhaul. Waar de downhaul de luffcurve en het twistverloop bepaald is de outhaul van invloed op het profiel in het midden en de voet van het zeil. Een vlakker profiel geeft meer controle maar minder power. Bij zeilen met cambers is downhaul de bepalende factor.

Downforce
Een zeil wat veel ingebouwde twist heeft en een goed "gelockt" profiel kan downforce ontwikkelen, mits de mast goed rechtop gevaren wordt en zorgt dat het board als het ware op het water blijft plakken. Moderne (free)race zeilen zorgen dat het drukpunt lager komt te zitten wat bijdraagt aan ruimte voor de neerwaarts gerichte component. Als een zeil veel neerwaartse kracht ontwikkelt kan de  mastvoetpositie naar achteren, kunnen de trapezelijnen langer (tussen 28 en 30 inch) en kan de giek omhoog. Al deze aanpassingen maken dat het laterale punt nog verder naar achteren verschuift waardoor het board makkelijker op de vin vaart.

Als je hierbij ook nog een behoorlijke leechspanning houdt moet je met je achterste hand trekken om het zeil te sluiten. Laat je het zeil iets open staan dan lift de neus van je board. Bij het dichttrekken van het zeil duw je de neus op het water. Met dit gegeven kunnen goede surfers de plank over de vin laten varen. Voor alle zeilen geldt meer downhaul vergroot de hoeveelheid kracht op je zeilhand en vergroot de rust op topspeed, maar vergroot ook de kans om het board in de volgende golf te prikken. Hoe vlakker het water hoe meer downhaul gegeven kan worden voor een meer directe acceleratie in de vlagen. In combinatie met een slalom board met een bredere tail en een goede vin die je helpt om het natte oppervlak te verkleinen kun je extreem uitgebalanceerd op de tail varen en op de momenten dat het nodig is druk uitoefenen op de mastvoet waardoor je door kunt accelereren naar hoge snelheden. Je vaar kunnen moet hierbij wel op een redelijk tot hoog niveau zijn om hiervan te profiteren.

Oversheeten

In vlagen trek je een zeil makkelijk over jezelf heen wat extra bijdraagt aan de zweefvlieg neigingen. Moderne masten buigen in de top veel verder weg naar lij dan vroeger het geval was. De sterke voorlijk ronding laat dit toe zonder dat de toplatten als het ware hun profiel verliezen en "wegklappen". Een modern zeil kan dus vrijuit twisten met behoud van profiel. De twist draagt bij aan een verlaging van het drukpunt in het zeil, maar zorgt tevens voor een neerwaarts gericht component als je je mast aan de onderzijde verticaal hebt staan. Voorts gaat het zeil vooruit  door het drukverschil tussen loef en lij.

De ingebouwde demping van een freerace/slalom zeil zorgt ervoor dat bij vlagen de mast naar achter buigt en de leech (het achterlijk)  zich opent en strakker trekt. De leech mag idealiter nooit vast komen te zitten in een vlaag, als dit gebeurt heb je meer neerhalerspanning (downhaul) nodig. Trek je de downhaul onvoldoende aan, kan de leech onvoldoende ademen en wordt je gestraft met teveel   ‘’backhand’’.  Het mag ook niet zo zijn dat het zeil er buiten de vlagen als een vaatdoek bij hangt. De reactiesnelheid en opbouw van de leech bepalen het gewicht van de surfer.

Bij teveel outhaul heeft het zeil geen ruimte meer om te twisten. Bij teveel downhaul kan het zelfs overtwisten en zal de controle van het zeil drastisch minder worden. Als een zeil overtwist loost het onnodig energie, wat voor een lichte surfer gewenst kan zijn. Een zwaarder persoon zal door zijn gewicht al meer twist in de mast trekken, waardoor het zeil beter opent, en zal deze energie niet willen lozen. In zijn algemeenheid moet een lichter persoon meer downhaul geven als een zwaarder persoon om dezelfde mate aan windlozing te genereren.



Aanvullende zeil info:
Aspect ratio is een getal dat de verhouding aangeeft tussen mast en gieklengte. Hoge aspectratio geeft aan dat een zeil is ontworpen op controle en handling. De roach is een denkbeeldige lijn van de top van het zeil  tot de clew. Bij twee zeilen met de zelfde oppervlakte zal degene met de hoogste aspectratio een beter handling hebben  en het zeil met het lagere aspectratio een betere controle en een groter bereik.




In deze afbeelding staat de neerhaalspanning (downhaul) aangegeven als A-B. Als je meer downhaul geeft verschuift het drukpunt naar onder (B), bij minder downhaul naar boven (A) en licht naar achteren. Bij meer outhaul wordt je profiel vlakker en gaat je drukpunt naar achteren (Y). Hoger aan de wind lopen gaat makkelijker. Bij minder outhaul verschuift het drukpunt naar voren (X). Een lagere koers varen gaat duidelijk sneller .
Het Centre of effort  (CoE) is het middelpunt of drukpunt van je zeil. Dit bepaalt dus waar je je trapezelijnen moet hebben om het zeil zonder veel moeite in balens te houden



Geen opmerkingen:

Een reactie posten